Een redelijk compleet overzicht van het leven en de literaire bekommernissen van de Franse experimentele schrijver Raymond Queneau (1903-1976) aan de hand van uittreksels uit zijn "Journaux 1914-1965" en heel wat autobiografische fragmenten uit gedichten, novellen en romans, essays en interviews, chronologisch gerangschikt. Te beginnen met zijn vroege jeugd in Le Havre, waar hij op de wereld kwam in een middenstandersgezin dat bereid bleek zijn talentvolle zoon voor zijn studies naar Parijs te volgen. Dat daar niet veel van terechtkwam, lag aan de aantrekkingskracht van bewegingen en ideeën als het communisme, het dadaïsme, het surrealisme en de psychoanalyse die vooral na de Eerste Wereldoorlog zeer invloedrijk werden. Queneau begint te publiceren en zijn eerste roman "Hondsgras" (De Bezige Bij, 1990) is meteen een literaire voltreffer. Vele romans en dichtbundels zullen volgen, in combinatie met zijn werk als lector bij de uitgeverij Gallimard, later als directeur van de 'Encyclopéd…
Lees verder
Een redelijk compleet overzicht van het leven en de literaire bekommernissen van de Franse experimentele schrijver Raymond Queneau (1903-1976) aan de hand van uittreksels uit zijn "Journaux 1914-1965" en heel wat autobiografische fragmenten uit gedichten, novellen en romans, essays en interviews, chronologisch gerangschikt. Te beginnen met zijn vroege jeugd in Le Havre, waar hij op de wereld kwam in een middenstandersgezin dat bereid bleek zijn talentvolle zoon voor zijn studies naar Parijs te volgen. Dat daar niet veel van terechtkwam, lag aan de aantrekkingskracht van bewegingen en ideeën als het communisme, het dadaïsme, het surrealisme en de psychoanalyse die vooral na de Eerste Wereldoorlog zeer invloedrijk werden. Queneau begint te publiceren en zijn eerste roman "Hondsgras" (De Bezige Bij, 1990) is meteen een literaire voltreffer. Vele romans en dichtbundels zullen volgen, in combinatie met zijn werk als lector bij de uitgeverij Gallimard, later als directeur van de 'Encyclopédie de la Pléiade'. Vermelden we "Stijloefeningen" en "Zazie in de metro" (De Bezige Bij, resp. 1995 en 1983), dat zijn eerste en enige verkoopsucces zal blijken en hem tegen zijn zin tot een humoristisch schrijver zal bestempelen.
De sleutelwoorden van zijn werk zijn zeker fantasie en ironie, zoals overduidelijk blijkt uit de hier verzamelde teksten met verwijzingen naar o.m. de gefantaseerde geschiedenisboeken en burleske verhalen die Queneau al op 12-jarige leeftijd begon op te tekenen. Hij begint trouwens zijn dagboek in het eerste oorlogsjaar, als hij nog maar 11 is en zal dit tot 11 jaar voor zijn dood volhouden. Vele jaren van observaties, beschouwingen, commentaren, droombeschrijvingen en -analyses, die vnl. betrekking hebben op hemzelf, de ontwikkeling van zijn denken en van zijn literaire ambities die alle kanten uitwaaieren. Met de jaren neemt het Goncourt-gehalte toe, wanneer Queneau als gevestigd auteur meer en meer anekdotes gaat vermelden van en over schrijvers die tot het gesprek van de dag horen. Erg persoonlijk wordt hij nooit en het belang van deze teksten ligt dan ook vooral op het literair-historisch vlak met de beschrijving van de woeligste periode uit de geschiedenis van de Franse letterkunde.
Deze bloemlezing biedt een goede keuze, maar wat meer praktische informatie over schrijver en werk -- en een goed personenregister -- zou zeker van pas komen. [Jan Baes]
Verberg tekst