Kroniek over de inwoners van een stadje in Noordoost-Frankrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zij vormen een primitieve samenleving, waarin de tegenstellingen tussen notabelen, met name de afstandelijke Officier van Justitie Destinat, de arrogante rechter Mierck en de botte commissaris Matziev, en het gewone volk de dramatiek inkleuren. De moord op Belle, het beeldschone dochtertje van de herbergier, staat centraal, maar blijkt uiteindelijk slechts de onmogelijkheid te illustreren het onderscheid tussen goed en kwaad, tussen dader en slachtoffer scherp te houden. Wat rest zijn grijstinten. In de verte het grote slagveld, in het stadje het kleine, waar de zelfmoord van een onderwijzeres, de moord op Belle en de dood in het kraambed van Clémence, vrouw van de verteller, een al even wrede werkelijkheid weerspiegelen. Handeling en reflectie zijn evenwichtig gedoseerd, de beklemming van het noodlot houdt aan, zonder dat de auteur (1962) zich overigens laat verleiden tot al te gemakkelijke smartlapeffecten. Een sterke roman, bekroond met de Prix Renaudot 2003 en de Prix des lectrices de Elle 2004. Pocket; normale druk, krappe marge. Verberg tekst