Roman. Emma Bovary meets Karadzic in De rode stoeltjes, de nieuwste roman van Edna O'Brien. Met desastreuze gevolgen.
Onder de lieftallige titel van Edna O'Briens eerste roman in tien jaar gaat een grimmige werkelijkheid schuil. In 2012, twintig jaar na het begin van de Bosnische oorlog, werden in de belangrijkste straat van Sarajevo rode stoelen geplaatst, een voor elk slachtoffer van de bijna vier jaar durende belegering van de stad, 11.541 stuks in totaal. Je kon er een indrukwekkende rode loper in zien, een ode aan een voorgoed afwezig publiek.
Die stoelen hebben alles te maken met de vreemde snuiter die op een natte winteravond, ver van Sarajevo, neerstrijkt in het West-Ierse dorpje Cloonoila, zo'n oord dat kreunt onder collectieve verveling, waar iedere niet-alledaagse gebeurtenis een verzetje betekent in een verder eentonig bestaan. De geheimzinnige dokter Vlad ziet er op zijn zachtst gezegd ongewoon uit, met zijn wilde witte haren en baard, lange zwarte jas en witte handschoenen. Met zijn exotische voorkomen, zijn schimmige Montenegrijn…Lees verder
Onder de lieftallige titel van Edna O'Briens eerste roman in tien jaar gaat een grimmige werkelijkheid schuil. In 2012, twintig jaar na het begin van de Bosnische oorlog, werden in de belangrijkste straat van Sarajevo rode stoelen geplaatst, een voor elk slachtoffer van de bijna vier jaar durende belegering van de stad, 11.541 stuks in totaal. Je kon er een indrukwekkende rode loper in zien, een ode aan een voorgoed afwezig publiek.
Die stoelen hebben alles te maken met de vreemde snuiter die op een natte winteravond, ver van Sarajevo, neerstrijkt in het West-Ierse dorpje Cloonoila, zo'n oord dat kreunt onder collectieve verveling, waar iedere niet-alledaagse gebeurtenis een verzetje betekent in een verder eentonig bestaan. De geheimzinnige dokter Vlad ziet er op zijn zachtst gezegd ongewoon uit, met zijn wilde witte haren en baard, lange zwarte jas en witte handschoenen. Met zijn exotische voorkomen, zijn schimmige Montenegrijnse afkomst en zijn verhalen over Gilgamesj gaat hij meteen over de tongen. Zijn plan is zich te vestigen in het dorp als gebedsgenezer en sekstherapeut. Al schrapt hij dat laatste gezwind van zijn adreskaartje na een hilarisch gesprek met de lokale priester. Opportunisme is hem niet vreemd, en O'Brien laat nooit een gelegenheid onverlet om de Ierse katholieke bekrompenheid op de korrel te nemen.
Weggelopen hondjes
Vreemdeling arriveert op een afgelegen plek en zet de boel op stelten: dat is de premisse van heel wat romans. De dorpelingen zijn diep onder de indruk van Vlads charisma en belezenheid. Ook al voelen ze wel aan dat er onder de oppervlakte iets sinisters schuilgaat, dat maakt ongetwijfeld deel uit van hun fascinatie. Daar moet wel hommeles van komen.
Enter Fidelma McBride, de vrouw van de stoffenhandelaar, een schoonheid met trekjes van Emma Bovary: eigenaresse van een over de kop gegane modieuze boetiek, ongewild kinderloos en getrouwd met een oudere, rijkere man. Ze haalt het in haar hoofd dat ze een kind van Vlad wil. Daarmee zet ze een keten van gebeurtenissen in gang die haar van haar geboortegrond naar de zelfkant van Londen en het oorlogstribunaal in Den Haag brengen. Want Vlad, de man die weggelopen hondjes redt en uitgebluste vrouwen weer energie geeft, blijkt een gezochte oorlogsmisdadiger. Hij is losjes gebaseerd op Radovan Karadzic, die op het moment van zijn arrestatie in 2008 ook werkte als alternatief genezer. O'Brien plantte hem overtuigend over naar een slaperig Iers dorpje en benadrukt daarmee hoe banaal het kwaad er kan uitzien.
Onzichtbaren
Edna O'Brien is intussen 86, maar ze is de kunst om lezers bij hun nekvel te grijpen nog niet verleerd. Bijna achteloos springt ze van de tegenwoordige naar de verleden tijd en weer terug, verplaatst ze zich in het hoofd van de meest uiteenlopende figuren, die ze neerzet met een verbazende intensiteit. Al hapert de vaart van het verhaal soms in de droomsequenties van Vlad, waarin flarden van zijn oorlogsverleden passeren en hij wordt aangesproken door een geest uit die tijd, een Kurtz-achtige figuur, en in de vele getuigenissen van migranten die ze in het boek opneemt, allemaal gesteld in een soort pidgin Engels. Maar dat vergeef je haar graag. Want de indrukwekkende research die ze overduidelijk heeft gedaan, rendeert ook: in de levendigheid waarmee ze een stinkende kennel met afgedankte racehonden beschrijft en Londen zoals die stad eruitziet door de ogen van de onzichtbaren, de uitgebuiten uit alle hoeken van de wereld die 's nachts kantoren poetsen en 's ochtends op weg naar huis alleen straatvegers treffen en joggers die hun spieren even rekken op de brug, lieden die zich na hun ochtendlijke work-out naar hun door de onzichtbaren glanzend gepoetste kantoren spoeden.
O'Brien schetst een 21ste-eeuws Londen dat erg dickensiaans aandoet. Ze heeft het met veel mededogen over het wrakhout van de kapitalistische metropool. Uiteindelijk zijn al haar personages op zoek naar liefde in een wereld waar onverschilligheid de boventoon voert. De fouten die ze daarbij maken, worden hen in deze harde wereld dubbel en dik aangerekend. Niemand is veilig. Voor je het weet ben je zelf een vluchteling, door je verleden verbannen uit je eigen bestaan.
Vertaald door Paul Bruijn en Molly van Gelder, 288 blz., 29,99 € (e-boek 14,99 €). Oorspronkelijke titel: 'The little red chairs'.
Verberg tekst