In haar woord vooraf wijst samenstelster Els van Eeden terecht op de vele parallellen en verwantschappen in het werk van Annie M.G. Schmidt. Het paard Langhors uit Pluk van de Petteflet is familie van het paard van Simon Pijpestang. De beren Moem en Psasj uit Pluk redt de dieren zaten al bij Mevrouw van Gelder in de kelder voor ze bij Spijtebijts Tante Pleeg terecht kwamen. Floddertje lijkt wel familie van Slordige Saartje en Wiplala van Pietertje Pluim, en Minoes heeft al net zo'n hekel aan nare overjassen als Isabella Caramella. Er zijn wel meer overeenkomsten te vinden. Net als Minoes was Ibbeltjes moeder vroeger een poes. En Meneer Van der Peet die het altijd zo heet heeft, doet denken aan de diepvriesdames of juffrouw Scholten die gesmolten is. In dit feestelijke voorleesboek passeren al deze figuren de revue in een praalstoet van onvergetelijke gedichten en verhalen.
Het boek opent met het gedicht 'De sprookjesschrijver', over de onuitputtelijke fantasie. Al…
Lees verder
In haar woord vooraf wijst samenstelster Els van Eeden terecht op de vele parallellen en verwantschappen in het werk van Annie M.G. Schmidt. Het paard Langhors uit Pluk van de Petteflet is familie van het paard van Simon Pijpestang. De beren Moem en Psasj uit Pluk redt de dieren zaten al bij Mevrouw van Gelder in de kelder voor ze bij Spijtebijts Tante Pleeg terecht kwamen. Floddertje lijkt wel familie van Slordige Saartje en Wiplala van Pietertje Pluim, en Minoes heeft al net zo'n hekel aan nare overjassen als Isabella Caramella. Er zijn wel meer overeenkomsten te vinden. Net als Minoes was Ibbeltjes moeder vroeger een poes. En Meneer Van der Peet die het altijd zo heet heeft, doet denken aan de diepvriesdames of juffrouw Scholten die gesmolten is. In dit feestelijke voorleesboek passeren al deze figuren de revue in een praalstoet van onvergetelijke gedichten en verhalen.
Het boek opent met het gedicht 'De sprookjesschrijver', over de onuitputtelijke fantasie. Als een eerbetoon aan deze fantasie is het boek verlucht met tekeningen van het kruim van de Nederlandse illustratoren: Harrie Geelen, Friso Henstra, Margriet Heymans, Carl Hollander, Jan Jutte, Martijn van der Linden, Mance Post, Thé Tjong-Khing, Peter Vos en Fiep Westendorp.
Tussen de opgenomen versjes steken klassiekers als 'Wat is dat, mevrouw Van Gelder', 'Dikkertje Dap' en 'Ik ben lekker stout' naast minder bekende als 'De verstrooide professor' of 'Als al mijn kinders groot zijn.' Stuk voor stuk slepen ze je mee over de natuurlijk rijmende regels. In de verhalen treden alle onsterfelijke Schmidt-figuren op: Pluk, Otje, Wiplala, Jip en Janneke, Abeltje, Tante Patent, Minoes, Floddertje en Ibbeltje. Daarnaast zijn enkele sprookjes opgenomen uit Misschien wel echt gebeurd en het volledige verhaal 'Spiegeltje Rondreis'. Altijd weer duiken ondeugende kinderen op, worden opgeblazen volwassenen op hun plaats gezet en zorgen tinkel- en andere toestanden ervoor dat de dagdagelijkse sleur doorbroken wordt. Onverwoestbaar voorleesplezier! [Jan Van Coillie]
Verberg tekst