'Mijn vader had een andere oorlog in zijn kop, een die niemand scheen te kennen in deze stad, waar alleen gesproken werd over de hongerwinter van 1944." Deze sleutelzin uit 'De tolk van Java', de vuistdikke roman waarmee Alfred Birney in 2017 in één keer opklom tot bestsellerauteur, is al tamelijk vroeg in het boek te lezen.
Het is het grotendeels autobiografische verhaal van een zoon die gebukt gaat onder het oorlogstrauma van zijn vader, een man die eenmaal in Nederland zijn oorlogsverleden als Knil-militair afreageert op vrouw en kinderen. Een fiks deel van het werk beslaat het dagboek van de vader. Tientallen pagina's lang drenkt die zijn pen in accuzuur: hier wordt iemand met kogels van een tommygun doorzeefd, daar krijgt een ander een bajonet in zijn maag, waarna hij aan de krokodillen wordt gevoerd. Birney, beslist geen mooischrijver, hamert het er bij de lezer in.
De 'Europese' Tweede Wereldoorlog is in de Nederlandse letteren niet te negeren. Ho…Lees verder
'Mijn vader had een andere oorlog in zijn kop, een die niemand scheen te kennen in deze stad, waar alleen gesproken werd over de hongerwinter van 1944." Deze sleutelzin uit 'De tolk van Java', de vuistdikke roman waarmee Alfred Birney in 2017 in één keer opklom tot bestsellerauteur, is al tamelijk vroeg in het boek te lezen.
Het is het grotendeels autobiografische verhaal van een zoon die gebukt gaat onder het oorlogstrauma van zijn vader, een man die eenmaal in Nederland zijn oorlogsverleden als Knil-militair afreageert op vrouw en kinderen. Een fiks deel van het werk beslaat het dagboek van de vader. Tientallen pagina's lang drenkt die zijn pen in accuzuur: hier wordt iemand met kogels van een tommygun doorzeefd, daar krijgt een ander een bajonet in zijn maag, waarna hij aan de krokodillen wordt gevoerd. Birney, beslist geen mooischrijver, hamert het er bij de lezer in.
De 'Europese' Tweede Wereldoorlog is in de Nederlandse letteren niet te negeren. Hoe anders is dat met de Japanse bezetting van Nederlands-Indië en de koloniale oorlog van 1945 tot en met 1949, toen 'ons' Indië weer bij Nederland moest worden ingelijfd. Wie gaat turven, concludeert dat het koloniale verleden de winkeldochter van de Nederlandse literatuur is, vooral de gewelddadige kant ervan.
Dat is op zichzelf genomen best bijzonder, zeker gezien het aantal militairen (200.000) die vanuit Nederland na de Japanse capitulatie naar Indonesië werden gestuurd. De overtuiging het 'goed' te hebben bedoeld voor Indië, de als smadelijk ervaren aftocht onder internationale druk, de onverschilligheid waar veel veteranen in het Nederland van de wederopbouw tegenaan liepen. Stuk voor stuk ingrediënten voor een florerende literaire verwerking, zo zou je denken.
De geringe interesse voor Nederlands-Indië is historisch verklaarbaar. Indië en het afscheid daarvan is geen breed gedeelde gebeurtenis. Het is een ervaring van een minderheid en hierdoor beklijft de collectieve herinnering hieraan niet. Nederland kende, anders dan bijvoorbeeld Groot-Brittannië en Frankrijk, nooit echt een imperiale cultuur.
Onverschilligheid en onwetendheid zijn het resultaat. Het sleutelcitaat van Birney past hier naadloos bij. Onbegrepen mept hij erop los.
Daarnaast speelt er nog iets, specifiek waar het gaat om het koloniale oorlogsgeweld. En dat is de felheid waarmee Indiëgangers lange tijd elke kritiek uiterst effectief bestreden. De vraag doemt op of 'De tolk van Java' veel eerder zo snel een status had kunnen verwerven.
In 1994 kwam Graa Boomsma (1953) terecht in wat De Groene Amsterdammer destijds omschreef als 'de tentakels van de Indië-lobby'. Wat was er aan de hand? In zijn roman 'De laatste tyfoon' beschrijft hij hoe Nederlandse militairen tijdens de koloniale oorlog huishielden. Het boek is thematisch sterk verwant met 'De tolk van Java'. Echt gedonder ontstond er toen Boomsma in een interview het Nederlandse optreden vergeleek met dat van de SS. Gegriefde veteranen spanden een proces aan. "Het vele goeds dat door de Nederlandse militairen in Nederlands Oost-Indië is gedaan staat haaks op de gedragingen van de SS", aldus een oud-militair. Ook hier weer valt het Nederlandse zelfbeeld op: het ingrijpen was in essentie 'goed'.
Dergelijk gekrakeel is Birney bespaard gebleven. Niet in de laatste plaats omdat nu een andere generatie is aangetreden. De laatste Indiëveteranen zijn zo zoetjesaan niet meer in leven. Mede door het uitdoven van dit leger oud-strijders is onafhankelijk en genuanceerd onderzoek pas de laatste jaren mogelijk.
Zo bezien valt ook 'De tolk van Java' te interpreteren als een herijking van het (post)koloniale verleden van Nederland. Voor een heldenrol is bij Birney net zomin plaats als voor het simplistische schema dader/slachtoffer. Iedereen heeft om de beurten de rol van heerser en overheerste. Voor de oorlog waren de Nederlanders de overheersers, in de oorlog werden zij de overheersten, in de chaotische periode na de oorlog liepen de rollen door elkaar.
Of het boek ooit de status van literaire klassieker bereikt, valt te bezien. Stilistisch is er veel op aan te merken. Toch verdient het óók te worden gelezen als het bestsellerstadium voorbij is. 'De tolk van Java' toont namelijk scherp de impact van de koloniale oorlog op een mensenleven. Eindelijk in alle openheid.
Verberg tekst